Jet lag…
Het is gelukt. Na een prima vlucht, zonder slaap, zijn we aangekomen in Japan. Op Schiphol ging alles bijzonder gladjes, beter dan in 2017. In Japan was het een ander verhaal, bij de immigration was de controle bizar streng. Drugshonden, meer dan de helft van de bagage uit de koffers, fouilleringen, dat soort dingen. Waarschijnlijk wil Japan daarmee laten zien dat het ze ernst is met de olympische spelen van volgend jaar in het verschiet. Al met al duurde het anderhalf uur voordat we in het treintje zaten dat ons naar de camperverhuur bracht. Daar was de ontvangst allerhartelijkst, echt enorm fijne mensen.
Onze camper is ruim, snel en comfortabel, zeker vergeleken met die rugzak van twee jaar geleden. We hadden meer dan 300 km voor de boeg en dat was net teveel voor zo’n eerste dag. Ik had enorm last van m’n ogen na die doorgehaalde nacht en kon halverwege de middag echt niet meer verder rijden op de tolweg naar het noorden, de Joban Express Way. Daarom maar geparkeerd en even slapen. Liesbeth maakte me om zes uur wakker.
Het restaurant was open tot zeven uur, net op tijd dus. De eerste ramen is een feit.
Na het eten nog 200 km gereden in het donker, heerlijk rustig op de weg. We hebben de plannen al enigszins bijgesteld ivm de voorspelde regen. We zijn niet doorgereden de bergen in bij Fukushima voor de zonsopgang maar direct naar Aizuwakamatsu, het stadje met de beroemde helixvormige tempel en de bijbehorende begraafplaats.
We slapen op de parkeerplaats van een grote 7-Eleven, een supermarkt of konbini, die 24 u/dag open is. Door de jet lag waren we om vier uur wakker en zit ik nu dus te schrijven bij een heerlijk ontbijtje. Om acht uur gaat de tempel open, ik ben benieuwd…